maandag 30 mei 2011

Vietnam

Nu dus in Vietnam. Dat begon hier al met een hilarisch border-incident. De grensovergang die wij namen is nog niet lang open voor toeristen en er zijn blijkbaar veel problemen met drugssmokkel etc dus heel onze tas (handbagage) werd er ondersteboven gehaald. Vond die man daar mijn tasje met tampons, vond ik al een beetje genant, moest hij dat perse openmaken, nog genanter. Neemt er serieus een tampon uit en duwt die onder mijn neus “What’s this?!” Euuhh…

Momenteel in Sapa, een bergdorp tegen de grens met China. Er leven hier veel etnische minderheden die leven van de rijstoogst (landschap is bezaaid met prachtige rijstterassen). Na een rustdag deden we de voorbij twee dagen opnieuw een trektocht (krijgen er geen genoeg van!). Deze keer wel een heel vette. We beklommen Fansipan (3143m), wat ‘berg tussen sky and earth’ betekend, de hoogste top van Vietnam (en van Indocina). ‘Enkel voor ervaren klimmers’ luidt ons reisgids. “Zijn we” dachten we, dus op naar de top. Goed georganiseerd voor de verandering en echt een hele mooie maar zware tocht. Kunst en vliegwerk. Op sommige plaatsen moesten we onszelf omhoog hijsen over rotsen met de bamboostengels die langs de kant groeien. Mooi pad en prachtige omgeving en uitzichten. Op een dag de top gehaald! (ongeveer 8uur gelopen van 1900m naar 3143m). We hadden gelukkig heel mooi weer.
Nog een leuk weetje. Volgens onze gids betekent ‘Kim’ in het Vietnamees ‘ice scream’ en ‘Fien’ ‘Coffeecup’, haha. Vanavond naar Hanoi en dan later meer nieuws!

Laos

Border-crossing met Laos was, zoals verwacht, weer leuk. Na een dag waar geen einde aan leek te komen bereikten we uiteindelijk de grens, waar we opnieuw een eeuwigheid moesten wachten op de transfer-bus naar Laos. Zaten we daar eindelijk op, echt 100m ver, rijdt dat ding zich vast in de modder (zie foto). Na een uur werden we uiteindelijk gered door een kraan-camion-truck die de bus uit de miserie trok, go Laos. Ondertussen is het hier in de regio moesson in volle glorie.

In zuid-Laos kwamen we aan op het Bolaven-plateau, een super mooi gebied met groene bergen en koffie- en rubberplantages (de champagne onder de koffie, jaja). Wij in het overdekte zijspan van een taxi-motor het hele gebied verkend (= tempels, watervallen, grotten), leuk!

In centraal-Laos deden we de master onder de caves: Tham Kon Lo. Echt supermooi, een van de coolste dingen die ik ooit heb gedaan. Met een gemotoriseerde kano vaar je 7.5km op een onder-bergse rivier. Die rivier loopt dus onder de berg, door de mooiste grot ooit, op sommige plaatsen is die tot 100m breed en je komt in kamers die het kethedraal-gevoel opwekken met meeega grote staligitieten en staligmieten. Was alsof de berg ons opslokte, we een ritje door z’n dikke darm maakten en dan weer werden uitgespuwd.

Nog een zielige anekdote: op de weg hier, die Thailand met Vietnam verbindt, rijden elke dag 3 tot 4 ‘dog-trucks’. Zijn dus trucks waarin superveel kooien zijn opgestapeld met daarin opgepropte honden. Die beesten worden door een soort van maffia in Thailand (illegaal) gevangen, in de truck geperst en afgevoerd naar Vietnam, waar ze worden opgechopt en opgegeten. De rit duurt 2 tot 3 dagen waarin ze geen eten of drinken krijgen, veel sterven dus onderweg wat een afschuwelijke stank achterlaat wanneer die trucks voorbij rijden, echt walgelijk. De lokale bevolking duikt hier ook collectief weg wanneer er zo’n truk door het dorp scheurt.

Op naar Vientiane, hoofdstad van Laos. Laos is in een woord ‘laid back’. Vientiane is dus de meest chill-out-hoofdstad ter wereld. Of met ander woorden, er is niets te doen. Hebben we goed gedaan, niets doen: koffietjes, rondstrollen, tempels, Boeddha’s, … Stad op zich is niet echt bijzonder.

Verder naar het noorden hielden we nog halt in Vang Vieng, bij uitstek de meest trieste plek in Laos, met uitzondering van de prachtige omgeving, grotten en watervallen (of course). Vang Vieng is een klein ruraal dorp dat wordt overspoeld door toeristen (vooral jongeren) die niets anders doen dan ‘tuben’ (met een band de rivier afdrijven en zich onderweg bewusteloos zuipen in de bars along the way). Verder draaien de bars en restaurantjes in het dorp zelf eeeuwige herhalingen van friends en the simspons waar je hersendood van wordt. Iedereen loopt hier, genant, half bloot en straal bezopen rond, een oneindige-doop-sfeer. Nog nooit zo beschaamd gevoeld om blank te zijn.
Wij hebben dan maar een fiets gehuurd (check DE Barbie-bike op de foto) en de omgeving verkend. Twee leuke grotten, in eentje viel het lict uit! Haha, gelukkig hadden we ons lampje mee. Uit de grot stroomde onderaan ook een riviertje (check foto) waar je tot 80m diep in de grot kan zwemmen, supercool, wel veel tegenstroming. Wij dus met ons lampje op zwemmen, zwemmen tot alles donker werd. Nog meer zwemmen, kom je in verschillende kamers en dan laten meedrijven J De andere grot was super groot en moest overal onder en over klimmen, schuiven en doorglijden. Geen licht in deze grot dus was wel een beetje eng om niet te verdwalen of om in spleten of putten te vallen (er stonden wel af en toe verloren bordjes met ‘danger’). Op een gegeven moment zag ik dus een meeega grote spin, echt een vogelspin, onder een steen glijden. Toen durfde ik mijn handen nergens meer neer te zetten en dat was een beetje lastig. Maar echt super mooie grot.

Nog meer naart noorden. Na al de berg-buik-avonturen was de Unesco-heritage-stad Luang Prabang een welkome afwisseling. Een heel mooie en gezellige stad aan de Mekong. Nog meer tempels, Boeddha’s, stupas,… Ook nog grappig: kwam ik daar op restaurant toevallig een vriendin tegen, de wereld is klein. Daar dus nog lekker gerelaxt en voor we verder door gingen naar Vietnam hadden we nog het geweldige idee (een van de betere) om een jungle-trek te doen. Op een of andere manier trekken wij vage situaties aan en dit beantwoordde daar weer volledig aan. De 2-dagen (gelukkig) durende trek zat duidelijk nog in de experimentele fase. Het ‘pad’ was eigenijk geen pad en na 40 minuten waren we helemaal doorweekt omdat het veel te warm was om jezelf uberhaupt voort te bewegen, dus ook niet om een berg te beklimmen. Ergens uitgerust in een hutje en dan weer verder. Ondertussen werden we geattacked door bloedzuigers (Kim had een meeega dikke op haar been waar het bloed, na verwijdering van bloedzuiger, bleef uitstromen, bruh). Bijna boven op de berg kwam er een onweer opzetten (op een of andere manier vang ik altijd onweer boven op bergen). Zaten we daar dus, ergens, op een met bamboo-overgroeid modderspoor, mijn armen opengesneden door de razende vlijmscherpe bamboo die alle kanten op ging. Nog een beetje regen. Het modderspoor bleef in kilos aan het profiel van onze zolen plakken waardoor we de laatste kilometers als spice girls hebben afgelegd, pure work out. Toen pikten we onderweg ergens locals op die van het werk (het veld) kwamen en weer naar hun dorp liepen. O ja: part of the trek was een home-stay, wat zoveel betekend als Lao Lao (rijstwhisky) hijsen met het stamhoofd en slapen in zijn living. Wel een leuke hill tribe, de Akha people, beetje schuchtere mensen (er komen bijna nooit blanken) maar heel mooie traditionele kledij met veel felle kleuren en leuke sieraden.
Op dag twee speelden we verder Viet Cong (zelfs de gids voelde zich ondertussen een beetje gegeneerd). Lunch bij de volgende hill-tribe, same same. Die man bleef maar Lao Lao schenken (het was nog geen 12 uur). Gids (opnieuw) onder tafel gedronken. Vaag gedoe dus maar wel prachtig landschap, hoewel we het iets te intensief hebben ervaren.

Cambodja slot

Nee, ik ben niet verloren gelopen in een grot of verdwenen in een waterval, de avonturen stapelen zich hier wel een beetje op, een klein overzicht van de voorbije weken.

Begin bij het einde: die dolfijnen, de exemplaren die nog over zijn, stapelen zich op, precies op de plek waar wij waren: massas dolfijnen dus en geluk voor ons, was gezellig op de Mekong. Op de terugrit aten we de meest geniale snack ooit: ijs op een baguette, haha, ik was er zelf nooit opgekomen maar smaakt best!
Verder in noord-Cambodja gingen we van het platgetrapte toeristen-pad naar een vulkanisch-kratermeer. Prachtig gebied! We mountainbike’ten (lichte overschatting in de hitte) in de omgeving nog naar een mooie waterval, zo eentje waar je helemaal achter kunt lopen. En er stonden twee olifanten dus we dachten ‘waarom ook niet, het is hier niet toeristisch, beter hier op een olifant kruipen dan in Thailand ofzo’, not. Hoewel op een olifant zitten wel echt een grappige ervaring is, was de weg die dat beest opging een beetje minder grappig. Laten we zeggen dat de olifant de weg maakte. Wij dus heel de tijd bukken en wegduiken voor bomen, takken, prikkestruiken etc. Ook nog leuk: toen ik een tak opzij hield werd ik veroverd door een leger mege grote rode jungle-mieren, echt ik zat helemaal onder. En dan gillen en die dingen van mij afslagen want ze bijten en ondertussen zat ik ook nog op die olifant, heel grappig, achteraf. Onszelf daarna maar ik het kratermeer gestort.

dinsdag 3 mei 2011

Phnom Penh

Nog steeds in Cambodja en na een overload afgebrokkelde tempels (maar wel dik de moeite waard) zitten we nu al een aantal dagen vast in Phnom Penh om onze visa voor Laos en Vietnam in orde te maken. Dat zou vanavond rond moeten zijn, morgen vertrekken we naar het noorden, richting Laos.

Vorige week hadden we de meest geniale massage bij dr.Fish. Stel je voor: een soort van vierkant aquarium waar je je voeten in stopt, duizend kleine visjes met grote honger die met hun scherpe schuurpapier-bekjes de dode huidcellen van je voeten en benen komen schrapen. Ik ging eraan, kietelt enorm, maar na een tijdje treedt gewenning op en is het wel te harden. Lekker zachte benen als resultaat!

Het meest geweldige aan Cambodja is de outdoor-keuken. We krijgen geen genoeg van het ‘food from the street’ hier en er is altijd wel iets dat we nog niet eerder probeerden (uiteraard ook een aantal dingen waar we steeds selectief naast grijpen). De markets zijn ook geweldig. Vissen worden hier gechopt en gescrubt tussen de handtassen en slippers. Nagels worden gelakt tussen de bruidsjurken en haar wordt gewassen in de keuken. Naschokkende dode vissen in zakjes ergens tegen de muur zijn geen uitzondering. We proberen ook AL het fruit dat we zien. Die grappige roze op de foto is trouwens ‘Dragon fruit’ (of hoe geweldig cool kan fruit zijn?!). Een paar dagen geleden hadden we nog Jack fruit, een soort van grote groene bolster waar een slijmerige oranje dikke-darm-achtige substantie uitkomt. Ruikt lekker dus je denkt ‘hoe erg kan dit zijn, doe ons maar zo’n bolster van 1.5kg’. Niet dus. De structuur van een prop mayonnaise in je mond, en het smaakte naar ‘een groente’, brrr. Gelukkig is het merendeel heel lekker.

Phnom Penh is wel aangrijpend. Het folterregime van de Khmer Rouge is hier nog erg voelbaar. We gingen naar S-21 (een van de zieligste plekken uit de geschiedenis), de gevangenis waar gedetineerden onder Pol Pot’s regime werden gefolterd en opgesloten alvorens ze beestachtig werden afgemaakt in de Killing Fields, 15km verderop. Expo compleet met folterfoto’s en tools, krijg nog steeds rillingen. Nog meer geWat hier (Wat= tempel), nationaal museum en Royal Palace gedaan (mooi mooi) en rondgehangen aan Riverside.

En ik heb een eend gegeten! Haha, lekkere eend. Morgen dus op weg naar het noorden, rural area, jungle. We gaan er op zoek naar de zeldzame Irrawaddy-zoetwater-dolfijn die we waarschijnlijk niet zien dus basically gaan we gewoon varen op de Mekong (ook leuk!).